Toen ik klein was, wist ik altijd dat als ik een slechte dag had of me down voelde, ik op de bank kon gaan zitten naast mijn knuffel. Mijn knuffel heet Kleine Beer. Hij is groot, pluizig, bruin en harig. Hij heeft een plek waar ik mijn hoofd kan laten rusten op zijn harige buik, perfect om tegenaan te leunen. Hij had een speeltje bij zich dat muziek speelde dat me opvrolijkte. Ik nam dan mijn deken en nestelde me op die plek, aaide zijn zachte vacht en hij zorgde ervoor dat ik me beter voelde. Hij is door alles heen in mijn huis geweest en ik weet altijd dat als ik in een slechte bui ben, hij